Nickerie.Net, dinsdag 12 juni 2007


Rijstproductie Suriname goed om 1,25 miljoen mensen te voeden

Eric Mahabier, 07/11/2006

Kartosoewito geeft de volgende uitleg op zijn stelling dat onze rijstproductie ruim 1,25 miljoen mensen kan voeden: Op jaarbasis oogst Suriname circa 175.000 ton gedroogde padie. Hiervan gaat zo'n 7800 ton aan zaaizaad en kippenvoer. Uit het resterend deel van 166.200 ton droge padie kan circa 91.000 ton voor de mens consumabele rijst verkregen worden, waaronder ook drie kwart en half breuk rijst.

Adron directeur Ir. Kartosoewito - www.adron.infoAdron directeur Ir. Kartosoewito

“De consumptie per hoofd per jaar in Suriname schat ik op 70 kg. Dus uit de 91.000 ton kunnen we zeker 1,25 miljoen hoofden,op jaarbasis, voeden.” De Adron-directeur benadrukt dat het hier slechts gaat om indicaties. “Bovendien kan de jaarproductie sterk variëren.” Met deze stelling wil Kartosoewito aangeven dat we de komende jaren niet bang hoeven te zijn voor rijsttekorten in Suriname. “Natuurlijk ga ik er van uit dat, indien er calamiteiten zouden optreden bij de productie, de overheid de gepaste maatregelen treft om bijvoorbeeld de export te doen verminderen en zo nodig te stoppen, dus de voorrang te geven aan de eigen bevolking.”

De bovenaangehaalde stelling van de Adron-directeur ging vooraf aan een presentatie over de ontwikkeling van het rijstonderzoek in Suriname, waarbij de Stichting Machinale Landbouw (SML) die in 1949 werd opgericht, een belangrijke bijdrage heeft geleverd. Om een goed beeld hiervan te kunnen weergeven deelde hij zijn inleiding in een pre-SML, een SML- en een na-SML-periode.

De pre- SML-periode In de pre-SML-periode werd de overplantmethode gehanteerd waarbij eerst aandacht werd besteed aan de productie van jonge plantjes van 5 tot 6 weken oud. Er werd jaarlijks maar een keer geoogst, wat een productie van 3 tot 4 ton per hectare opleverde. De rijstrassen hadden een lange groeiduur, namelijk 120 tot 140 dagen. Bekende rassen in die periode waren: D110, SKK, Holland (niet rechtopstaand) en Rexora (wel rechtopstaand).

Er was volgens de Adron-topman toen sprake van arbeidsintensiviteit, waarbij veel met handwerk en dierlijke trekkracht werd gedaan. Later werd de tractor geďntroduceerd waarmee de grond bewerkt werd. In deze periode werden ook dorsmachines geďntroduceerd voor het dorsen van de padie. Er werden weinig of geen chemicaliën gebruikt. Padie werd in de zon gedroogd en daarmee dus droog afgezet. Opslag van padie was slechts tijdelijk mogelijk. Padie werd gepeld in een stalen husker en naast de witte rijst werd ook zemel verkregen die als veevoer werd gebruikt. Op Rexora na was de kookkwaliteit van alle andere rassen hardkokend. Met de introductie van de tractor en de dosrmachine werd de grond beter en sneller bewerkt. Er kwam ook een vermindering van de arbeidsbelasting. Omdat er geen rechtopstaand ras was kon niet mechanisch geoogst worden en geschiedde het maaien nog altijd met de hand. De behoefte ontstond echter om een ras te ontwikkelen dat met machines kon worden geoogst. In 1953 werd in dat kader het ras DIMA ontwikkeld. De SML nam met haar oprichting alle kruisingsmaterialen over wat in die periode resulteerde in een vrij korte periode het ontwikkelen en uitgeven van diverse rassen.

De SML-periode SML was aanvankelijk opgericht voor boeren uit Nederland die naar Suriname kwamen voor landbouwbeoefening. Later werd SML onderverdeeld in een zestal productie bedrijven, een zaaizaad bedrijf en een verwerkingsbedrijf. De productiebedrijven werden ondersteund door onderzoek en ontwikkeling. SML kende drie onderzoeksafdelingen, namelijk de Landbouw Ontwikkeling Nickerie (LON), Landbouw Ontwikkeling Wageningen (LOW) en O&O. LON richtte meer op de ontwikkeling van nieuwe rassen terwijl LOW meer aan onderzoekingen deed dat betrekking had op het teelt systeem. Grondbewerking, zaaidichtheid en gewasverzorging waren enkele van de onderzoeksaspecten. O&O richtte meer op het operationeel onderzoek met betrekking tot kosten, verbetering van de efficiëntie, de kwaliteit van het eindproduct en het oplossen van actuele problemen. De onderzoek afdelingen werden bemensd door acamedici (afgestudeerd in Wageningen), hbo' ers (Delft), mbo'ers en stagiaires.

Successen In deze periode vindt volgens Kartosoewito de ontwikkeling plaats van HYV oftewel hoogrendement rassen, met een kortere groeiduur van 115 tot 120 dagen en was geschikt voor de mechanisatie. In totaal zijn in deze SML periode 12 rassen uitgegeven die extra lange korrels en een hoge pel rendement opleverden. De kookkwaliteit was goed. Het bekendste ras was ELONI. Ook het teelt systeem veranderde. Jaarlijks waren er twee oogsten. De grondbewerking vond plaats met rupstractoren en speciale werktuigen. Ook werden landbouwvliegtuigen gebruikt voor de inzaai en verzorging van het gewas.

“Na het vertrek van de laatste veredelaar in 1986 ging het veredelingswerk bergafwaarts. Vele hooggeschoolde krachten trokken vanaf de tachtiger jaren weg en dit heeft degelijk invloed gehad op het onderzoekswerk bij de SML. Bovendien verkeerde SML toen al in financiële problemen,” liet de Adron-directeur weten.

Impact van het rijstonderzoek "Het onderzoekwerk van de SML trok wereldwijd veel aandacht”. In wezen een groot laboratorium voor de ontwikkeling van de mechanisatie van de rijstteelt in de tropen" zegt Kartosoewito. In 1971 heeft SML als gastheer opgetreden voor een rijstconferentie die door de Food and Agriculture Organisation (FAO) was georganiseerd. Aan deze conferentie particpeerden veel prominente buitenlandse deskundigen. In 1967 begonnen kleine landbouwers in Nickerie SML rassen te telen, eerst door toepassing van overplant methode, later ook die van directe inzaai. Het SML systeem vond meer en meer ingang bij de boeren in Nickerie, met name de directe inzaai, het gebruik van maaidorsers en landbouwvliegtuigen. Mede hierdoor kwamen grote landbouwbedrijven met honderden hectare rijstgrond tot stand ."De rijstprijzen waren bovendien ook goed" geeft de Adron directeur aan. In deze periode neemt ook het gebruik van ureum en chemicaliën toe. "Kortom het vele en goede werk van de SML heeft de push gegeven aan de enorme ontwikkeling van de rijstsector in Suriname". Aan de andere kant zijn kleine boeren afhankelijker geworden vanwege de toegang tot machines, chemicaliën en de afzet.

Tussen 1986 en 1995 ontstond er een gap periode. De SML veredeling- en onderzoekswerkzaamheden namen af, terwijl er nog altijd een behoefte was aan continuďteit van het onderzoek en ontwikkeling van nieuwe rassen. In 1987 werd de Stichting Nationaal Rijstonderzoek Instituut (SNRI) opgericht, als de moeder organisatie voor het rijstonderzoek in de verschillende districten. In dit kader is als werkarm van SNRI op 4 maart 1994 Adron opgezet. Voor het opzetten van het centrum is door de Europese Unie in de periode 1993- 2001 een bedrag van 3,15 miljoen euro gegeven. "De voorwaarde was dat de rijstsector moet bijdragen in de kosten van de exploitatie van het centrum door het heffen van een levy en later een keurloon op de rijstexporten". De missie van Adron is om door de uitvoering van onderzoek en hieraan gekoppelde activiteiten een bijdrage te leveren aan de verbetering of behoud van de rijstsector in Suriname.Subdoel is om de opbrengst per hectare te verhogen. Adron heeft momenteel 52 medewerkers met slechts twee onderzoekers en drie Natinners. Adron ontwikkelt nieuwe rassen, maakt kwekerszaad en test buitenlandse rassen. Verder doen ze ook aan zaaizaad productie. Verder doen ze ook aan gewas management waarbij de nadruk gelegd wordt op grondbewerking, zaaidichtheid, rode rijst en onkruidbestrijding, ziekten en plagen bestrijding en waterbeheer. Adron richt zich ook op ontwikkelingen met betrekking tot het drogen en verwerken van padie. "Het is evident dat onderzoek geld kost. International hanteert men een norm van twee procent van de productie waarde. In ons geval produceren we op jaarbasis rond de 180.000 ton natte padie 20 miljoen Amerikaanse dollar per jaar. De huidige bestedingen van Adron per jaar zijn rond 325.000 US dollar, dat is circa 1,63 procent van de productie waarde. We zitten nog steeds beneden de norm. De rijstsector draagt ongeveer 35 procent van het benodigde bedrag. De rest komt van het ministerie van Financiën,” zegt Kartosoewito over de kosten.

Bijdrage Adron In haar twaalfjarig bestaan heeft Adron diverse bijdragen geleverd aan de verdere ontwikkeling van de rijstsector. Enkele zijn: de ontwikkeling van een aantal lijnen met een hoge kwaliteit en een korte groeiduur van 100 tot 110 dagen; jaarlijks de aanmaak van basis zaaizaad voor 60 zaaizaad boeren en de begeleiding bij de teelt; diverse systemen om de kwaliteit en opbrengst te verbeteren zoals grondbewerking, bemesting en onderdrukking van onkruiden, plagen en ziektes; trainingen, workshops, voorlichting, survey's; bijdragen met betrkking tot voorbereidingen van projecten; verwerking van exportdata ten behoeve van CARICOM; adviezen op verzoek van het beleid en instellingen. De bijdrage van Adron heeft een grote impact op de rijstsector. Meer dan tachtig procent van het areaal is beplant met Adron lijnen 111, 117 en 125. “Lijn Adron 125 wordt veel gevraagd, vanwege het hoge rendement hoewel het laatste seizoen ze geplaagd werden door schimmelziekte,” zegt Kartosoewito. De gemiddelde opbrengst van 4 ton per hectare is gestegen naar 4,4 ton per hectare. “Het onderhoud van de interne infrastructuur zoals dammen en sloten vertoont ook een verbetering.” Adron heeft met twee grote problemen te kampen. Er is een tekort aan kader en financiële middelen. De lage organisatie graad van de boeren en verwerkers belemmeren ook het optimaal functioneren van het rijstcentrum.

Hoe verder “Onderzoek en ontwikkeling is een continue proces, dat altijd aangepast moeten worden aan nieuwe ontwikkelingen,” meent Kartosoewito. “In elk geval zullen de bestaande activiteiten na eventuele aanpassingen voortgezet worden op basis van beschikbaar kader, middelen en behoefte uit het veld.” In de toekomst denkt de Adron directeur het schimmelonderzoek te intensiveren. Ook pleit hij voor een verbeterde samenwerking met de universiteit en het Celos(Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek in Suriname).-.

Bron/Copyright:

Nickerie.Net / de Ware Tijd

07-11-2006

WWW.NICKERIE.NET

E-mail: info@nickerie.net

Copyright © 2007. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics