Nickerie.Net, maandag 25 april 2011


Het mulo: toen, nu...en straks?

14/04/2011
In dit artikel wil ik nader ingaan op de plaats van de verschillende onderwijstypen in het voortgezet onderwijs op junioren niveau (voj) bij de invoering van het 11-jarige basisonderwijs. Daarbij zal het mulo centraal staan, omdat dit schooltype voor zowel ouders als leerlingen de meest gewenste onderwijsvorm is en ook de meeste leerlingen heeft. Dit onderwijstype kan bogen op een lange historie. Het mulo ( de achtjarige variant hiervan) heeft vroeger zelf gefungeerd als het voorportaal voor het universitair onderwijs in Suriname en Nederland.

 Het mulo  kan dus terug zien op een eerbiedwaardige historie. Wat zal er met deze schooltype  gebeuren bij de invoering van het 11-jarige basisonderwijs? Welke schooltypen zullen worden geïntegreerd tot de bovenbouw van het 11-jarige basisonderwijs? Zullen er niveaudifferentiaties plaatsvinden en wat zijn hiervan de consequenties? Op deze en andere vragen wil ik in dit artikel ingaan. Dit artikel beoogt niet in eerste instantie het geven van pasklare antwoorden op de verschillende vragen, maar biedt veeleer een nader informatief kader voor onderzoek en discussie.

dWTarchief
Er bestaat brede concensus dat het onderwijssysteem grondig moet worden omgespit en worden bijgesteld naar hedendaagse eisen. Vooral meer praktisch gerichte lessen, waarbij leerlingen hun creativiteit wordt gestimuleerd, wordt toegejuichd. Echter bestaat er nog een grote kloof tussen belanghebbenden om het 11 jarig basisonderwijs, dat aanzet voor verandering moet zijn, in te voeren.-.

Het ontstaan van het mulo
De eerste school voor Uitgebreid Lager onderwijs was de Hendrikschool ( vernoemd naar gouverneur Hendrik Jan Smidt), die in 1887 werd opgericht uit een combinatie van vier scholen. Later werd de Hendrikschool een muloschool. Deze school bestond toen uit acht klassen en was lange tijd de enige erkende muloschool in Suriname. De school was toentertijd vooral bestemd voor kinderen van de koloniale overheersers en de ( intellectuele en  kapitaal) elite. De kwaliteit van de school blijkt ondermeer uit het feit dat" 37 leerlingen van de Hendrikschool bij of kort na hun aankomst in Nederland geslaagd zijn voor gymnasium, hogere burgerschool of kweekschool voor onderwijzeressen."  Het mulo veranderde in de loop van de tijd van elite onderwijs naar onderwijs waartoe in beginsel iedereen naar toe kon. Het elite karakter werd toen overgenomen door de drie-jarige AMS ( Algemene Middelbare School) die het voorportaal werd voor een academische opleiding, veelal in Nederland. Het mulo werd toen vierjarig.
dWTarchief
MULO-scholieren tijdens het examen. Wat zal er gebeuren met het MULO bij de invoering van het elfjarige basisonderwijs?


Het mulo nu
Er zijn thans  59  muloscholen in geheel Suriname, waarvan 33 in Paramaribo en de rest in de districten. 
In onderstaande tabel 1 is aangegeven het aantal voj-scholen, aantallen en percentage leerlingen en aantallen leerkrachten per schooljaar 2008-2009. (bij benadering)

Tabel 1: aantal scholen, leerlingen en leerkrachten op het voj.

Bron: Afdeling Onderzoek en Planning/Minov

Het mulo is thans het meest begeerde categorale schooltype dat deeluitmaakt van het voj. In een klein onderzoekje dat ik recent (maart 2011) heb verricht onder ongeveer 500 leerlingen van de zesde klas van de basisschool blijkt dat ongeveer 96 procent van de leerlingen naar het mulo wil. In de praktijk blijkt het percentage doorstromers van de zesde klas naar het mulo ongeveer 55 procent te zijn. Als motief voor de keuze voor het mulo geven de leerlingen aan deze schooltype  meer mogelijkheden voor werk en verdere studie biedt. Deze schooltype wordt meer gewaardeerd dan andere schooltypen. Ze kunnen verder komen met het mulo-diploma.Om toegelaten te worden tot het mulo moet de leerling in het zesde leerjaar een toets afleggen en de uitslag:" geslaagd voor het mulo" hebben gekregen. In 2009 zijn 63,1 procent van de leerlingen geslaagd voor de toets glo-6 . De selectieve toetsen in het zesde leerjaar zullen worden afgeschaft ( zie mijn artikel: selectie en diagnose: een verhaal apart in dWT, d.d. 11 februari 2011)
Het mulo bestaat uit twee afdelingen (na het 2e jaar): mulo -A waarbij in het curriculum het accent op boekhouden/bedrijfsrekenen  en minder op wis-en natuurkunde ligt en de mulo-B afdeling met accent op wis-en natuurkunde en minder op boekhouden/bedrijfsrekenen.
Het voj is geen homogene "schooltype" maar is een paraplubegrip voor een  aantal soorten schooltypen waarvan de grootste zijn: mulo en het lbgo ( Beroepsgericht  Onderwijs, met verschillende streams: A/E, technisch, nijverheid). Daarnaast zijn er het ( eenvoudig)Technisch Onderwijs en ( eenvoudig) Nijverheidonderwijs . Praten over "het" voj  kan misleidend en verwarrend zijn, omdat het voj uit een heterogene samenstelling van schooltypen bestaat en niet gezegd is welk schooltype bedoeld wordt.

Het mulo (straks): in het elf-jarige basisonderwijs
Het zal duidelijk zijn dat bij de vormgeving van de bovenbouw van het 11-jarige basisonderwijs  ( curriculum van ) het mulo een centrale rol zal spelen. Bij de vernieuwingen van de bovenbouw in het kader van het 11-jarige basisonderwijs zijn er drie aan elkaar gerelateerde vraagstukken die opgelost moeten worden.

1. Het structuur-vraagstuk: Welke onderwijstypen zullen deeluitmaken van  de bovenbouw van het 11-jarige basisonderwijs en welke zullen categoraal blijven.

2. Het inhouds-of curriculumvraagstuk: Welke vakinhouden of leergebieden zullen worden aangeboden in de nieuw gevormde bovenbouw. Hieraan is tevens gekoppeld de vraag of er niveau en/of vakkendifferentiaties zullen plaatsvinden.

3. Het organisatorisch vraagstuk: Dit vraagstuk heeft betrekking op zaken als: hoe zullen de verschillende categorale scholen worden georganiseerd om leerlingen uit de zesde klas op te vangen. Hoe vindt de verwijzing van leerlingen naar de bovenbouw van een voj-school nieuwe stijl plaats. Welke onderwijsbevoegdheden zijn er vereist om de verschillende vakken te verzorgen in de bovenbouw van het voj-nieuwe stijl? Wat zijn de gevolgen van deze innovatie voor de leerkrachten, in het bijzonder de praktijkdocenten? Wordt de 11-jarige basisschool gefaseerd dan wel op een moment  integraal ingevoerd?
Deze vraagstukken zijn kenmerkend voor de vernieuwingen in de bovenbouw  van het 11-jarige basisonderwijs. Bij mijn weten is het vraagstuk van de structuur van de bovenbouw van het elfjarige basisonderwijs nog niet grondig bestudeerd en bediscussieerd. Er wordt/ is thans door verschillende instituten ( IMWOO, SLO, Minov (Onderzoek en Planning) en personen onderzoek gedaan naar diverse aspecten van het voj. Dit wordt de baselinestudie genoemd. Deze studies willen antwoord geven op de vraag hoe de stand van zaken is in het voj en hoe er in verschillende maatschappelijke gremia  wordt gedacht over het voj. Ook wordt er internationaal vergelijkend onderzoek gedaan naar de onderwijsstructuren en inhouden in de regio en daarbuiten.

Nadere reflectie
De onderwijsvernieuwing in de richting van het elfjarige basisonderwijs is een veelomvattende vernieuwing, waar veel menskracht en geld mee gemoeid gaat. Nooit eerder in de geschiedenis van het Surinaamse onderwijs heeft zich een dergelijk grootschalige onderwijsvernieuwing voltrokken. Voorgaande onderwijsvernieuwingen hadden betrekking op deelaspecten van het onderwijs en waren minder ingrijpend van aard. Thans ligt een ( concept) leerplan gereed, dat met behulp van leerplandeskundigen van de SLO ( Nationaal Instituut voor Leerplanontwikkeling/Nederland) is ontwikkeld met de titel: ‘Op weg naar een basisonderwijscurriculum, Curriculumraamwerk en leerlijnen’, maart, 2011. Reeds is aangegeven dat het structuurprobleem en het curriculumprobleem nauw aan elkaar gerelateerd zijn. Naar mijn mening dient er helderheid te zijn over de structuur van de bovenbouw van het voj-nieuwe stijl. Naar mijn (voorlopige) inzichten dienen zich drie scenario's aan voor de vorming van de bovenbouw van het voj- nieuwe stijl.

A. Het ‘mulo’ en het ‘lbgo’ worden geïntegreerd tot één schooltype, met eenzelfde onderwijsprogramma. Er vindt in beginsel geen niveaudifferentiatie plaats. De leergebieden omvatten algemeen vormende vakken.    In Nederland was dit het concept van de Middenschool, dat niet is ingevoerd om onderwijskundige en politieke redenen. Ook andere landen in Europa hebben geëxperimenteerd met dit concept van ‘algemeen basis voortgezet onderwijs voor iedereen’.

B. Het ‘mulo’ en het ‘lbgo’ worden gedeeltelijk geïntegreerd. Het eerste en mogelijk het tweede leerjaar van lbgo loopt parallel met het curriculum van het gemeenschappelijk mulo/lbgo-curriculum  en het beroepsgerichte deel vindt ( later) in het tweede of derde jaar plaats.  De mogelijkheid van niveaudifferentiatie kan worden overwogen.

C. Het derde scenario is dat alle ‘mulo-’ en ‘lbgo-’scholen worden geïntegreerd met niveaudifferentiatie en vakkenkeuze van beroepsgerichte vakken en algemeen vormende vakken.

Naar mijn (voorlopige) inzichten dient een aantal onderwijstypen buiten de structuur van de bovenbouw van de 11-jarige basisschool (voj-nieuwe stijl) te worden gehouden, vanwege de specifieke kenmerken van de leerlingenpopulatie. Ik denk daarbij aan: het Voortgezet Speciaal Onderwijs ( VSO), het Eenvoudig Technisch en Eenvoudig Nijverheidsonderwijs. Grote vraagtekens heb ik nog over de plaats van het Technisch en Nijverheidonderwijs. Zo mogelijk zouden die kunnen worden meegenomen in een van de boven geschetste scenario's. Dat zou passen in de wereldwijde onderwijskundige trend om niet te vroeg met een beroepsopleiding te beginnen.

Het centrum of de kern van het voj- nieuwe stijl ( bovenbouw 11-jarige basisschool) zal gevormd worden door wat nu is: het mulo en het lbgo. Volgens het " curriculimraamwerk en leerlijnen", bestaat het curriculum uit zes leergebieden( p.16/47), te weten:
- taal ( Nederlands, Engels, Spaans)
- Rekenen/wiskunde
- Oriëntatie op jezelf en de wereld
- Kunst en cultuureducatie
- Bewegingsonderwijs

Elke vorm van beroepsgerichte oriëntatie zoals bij het Lbgo ontbreekt er in deze opsomming. Wil dit zeggen dat alle leerlingen na de zesde klas hetzelfde pakket krijgen aangeboden? Vindt er alsnog differentiatie naar niveau of stream plaats op een later tijdstip? We moeten echter bedenken dat het gevolg van de samenvoeging van "mulo" en " Lbgo"  zal zijn dat het niveau van de bovenbouw van de 11-jarige basisschool ( ceteris paribus) lager zal zijn dan dat van het huidige mulo. Dit heeft natuurlijk zijn weerslag op de toelating, het curriculum en het niveau van het vos ( Voortgezet Onderwijs op Senioren niveau).Welke zijn de mogelijkheden om een brugklas met hetzelfde curriculum te introduceren waarna de leerlingen verwezen kunnen worden naar een: theoretische stream ( ongeveer mulo) of een beroepsgerichte stream. ongeveer lbgo)? Dit komt overeen met de Nederlandse variant op de Middenschool. Gelukkig hoeven we niet op stel en sprong over deze heikel punten  beslissingen te nemen. We hebben wel enige tijd om goed na te denken, te discussiëren, studies te verrichten en beslissingen te nemen. Maar de tijd begint wel een beetje te dringen en wel om twee redenen: er wordt al gewerkt aan het curriculum en de leerlijnen zonder helderheid te hebben over de structuur. Het Beip-project loopt op termijn ten einde, eens houdt de financiering (lening) door het IDB ( Inter- American Development Bank) op. Ik heb nog niet gesproken over de organisatorische problemen. Bij de invoering van het Lbgo in 1974 onder de toenmalige minister van Onderwijs en Volksontwikkeling drs. R.R. Venetiaan, bleken de organisatorische problemen de bottle-neck  van de innovatie te zijn. We kennen de traditie niet van uitgevers van schoolboeken en professionele methodenschrijvers.  Hoe zit het met de bevoegdheden van leerkrachten voor het voj- onderwijs nieuwe stijl? Nemen alle vervolgscholen leerlingen van de zesde klas in de genoemde varianten aan? Hoe, waar en wanneer vindt er allocatie van leerlingen plaats? In dit artikel heb ik meer vragen gesteld dan beantwoord. Dat kan ook niet anders, de vraagstukken zijn complex en dienen in discussies met ervaringsdeskundigen en onderwijsdeskundigen besproken te worden.-.

dr.mr. Edwin Marshall, M.A
Institute for Graduate  Studies and  Research /ADEK Universiteit
Vakgroep Onderwijsstudies en Onderzoek i.o
edwin.k.marshall@gmail.com

Bron(nen) / Copyright:

Nickerie.Net/dWT

14-04-2011

WWW.NICKERIE.NET

Email: info@nickerie.net

Copyright © 2011. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics