Nickerie.Net, vrijdag 08 juni 2012


Reactie: Strekking en reikwijdte begrip inmenging Grondwet

ba4e0687c9f98c8d8b7e4ef90e3c717e.jpgIk heb met stijgende verbazing en verbijstering kennis genomen van het artikel van de heer Eugene van der San in Starnieuws van 7 juni jl. waarin de schrijver op ondeugdelijke gronden poogt te betogen dat de Amnestiewet niet als een inmenging als bedoeld in artikel 131 lid 1 van de Grondwet aangemerkt kan worden. Van der San onderbouwt voormeld standpunt door te stellen dat de grondwetgever in artikel 72 onder g juist de bevoegdheid aan de Nationale Assemblee heeft gegeven om een wet te mogen aannemen die het verlenen van amnestie of abolitie regelt.

Allereerst merk ik op dat de heer Van der San in zijn betoog er gemakshalve maar aan voorbij gaat dat diezelfde grondwetgever die de Nationale Assemblee de bevoegdheid heeft gegeven om een wet te mogen aannemen die het verlenen van amnestie of abolitie regelt, het uitoefenen van die bevoegdheid vervolgens heeft beperkt door in artikel 131 lid 1 van de grondwet en in ondubbelzinnig gestelde bewoordingen te bepalen dat elke inmenging (dus ook inmenging door de Nationale Assemblee) in een lopende procedure verboden is. De heer Van der San miskent in zijn betoog dat de Nationale Assemblee in de Decembermoordenzaak door het aannemen van de gewijzigde Amnestiewet bewust en op onmiskenbare wijze met een rechtszaak bemoeit heeft die reeds onder de rechter is. Gezien de duidelijke en heldere bewoordingen van artikel 131 lid1 Grondwet dient juist die bemoeienis als onacceptabel en ontoelaatbaar te worden aangemerkt. Het betoog van Van der San sluit derhalve niet aan bij de vaststaande feiten en is dus niet realiteitsgetrouw!

Ten tweede is het de heer Van der San kennelijk ontgaan dat de Krijgsraad in het vonnis van 11 mei 2012 juist zelf heeft geoordeeld dat zich in de Decembermoordenzaak de vraag voordoet of de wijziging van 5 april 2012 van de Amnestiewet van 1989 een ontoelaatbare en onacceptabele inmenging in een lopende procedure vormt als bedoeld in artikel 131 lid 3 van de Grondwet. Immers, in artikel 131 lid van de Grondwet is uitdrukkelijk bepaald dat elke inmenging (dus vermoedelijk ook bemoeienis door de formele wetgever) inzake de opsporing en vervolging en in zaken bij de Rechter aanhangig verboden is. Aangezien de Krijgsraad op 11 mei 2012 reeds een vonnis heeft geveld, kan van bemoeienis door moraalridders geen sprake zijn. Immers, wat reeds is geschiedt: staat vast!

Ten derde constateer ik dat de heer Van der San pretendeert een vooraanstaande kenner te zijn van de Surinaamse Grondwet. Het is dan ook hoogst merkwaardig te noemen dat de heer Van der San zich in zijn bijdrage geen rekening heeft gehouden met het feit dat de leden van de Nationale Assemblee hun bestaan en recht enkel uit en aan de Grondwet ontlenen. De leden van de Nationale Assemblee die vóór het wijzigen van de Amnestiewet 1989 gestemd hebben en die bovendien bliksems goed weten dat er in Suriname geen Constitutioneel Hof is die gewone wetten aan de Grondwet kan toetsen, hebben daarmede de Grondwet aan juridische kracht laten verliezen waardoor de Grondwet als het ware dus opgehouden is ”Grondwet te zijn”. De leden van de Nationale Assemblee die voor het wijzigen van de Amnestiewet 1989 hebben gestemd hebben zichzelf als gewone wetgever aldus boven de Grondwet geplaatst. Ik neem aan dat Van der San het wel met mij eens zal zijn dat juist dat laatste in een rechtsstaat ongewenst is!

Ten vierde, komt het mij zo voor dat het criterium inmenging als bedoeld in artikel 131 lid 3 van de Grondwet géén complexe toetsingsmaatstaf is. Immers het begrip inmenging betreft een duidelijk en helder omschreven begrip, is niet in ondubbelzinnige bewoordingen gesteld en kan dan ook niet tot misverstanden leiden. Sterker nog: ik stel mij op het standpunt dat het voor een ieder die over een redelijk gezond en werkend verstand beschikt en die de Nederlandse taal enigszins machtig is, het klip en klaar is dat met het begrip inmenging: bemoeien, indringen, tussenkomen en interveniëren bedoeld is. Hieruit volgt naar mijn mening dat de leden van de Nationale Assemblee die op 4 april 2012 voor het aannemen van de wijziging van de Amnestiewet 1989 hebben gestemd willens en wetens ongrondwettig hebben gehandeld en zichtzelf daarmede boven de Grondwet hebben willen plaatsen. Voormeld handelen is niet te verenigen met de trouw die zij op grond van artikel 65 van de Grondwet aan de Grondwet hebben beloofd.

Het moge duidelijk zijn dat als het gaat om in de Grondwet verankerde waarborgen het moeilijk te verdedigen valt dat de wetgever, die meestal uitdrukking geeft aan de opvatting van de democratische meerderheid, altijd het enige en het laatste woord heeft. Van der San zal toch ook wel inzien dat door constitutionele toetsing voorts een publiek forum wordt geschapen om deze noodzakelijke debatten op respectvolle en vreedzame wijze te kunnen voeren. De culturele basisstructuur in de vorm van grondwet, rechtsbeginselen en wetten, kan dan op een open manier worden geconfronteerd met nieuwe waarden en opvattingen, voordat de wetgever dwingend optreedt en de uitkomst van die debatten in nieuwe wetgeving dicteert. Verder kan door middel van constitutionele toetsing de grondrechten de dynamiek krijgen, waardoor de Grondwet een levende wet wordt en op die manier een dragend beginsel in een rechtstaat kan zijn.

Tenslotte wijs ik op het verdragsargument. Nu de onschendbaarheid van wetten de facto is doorbroken door de rechtstreekse werking van een aantal internationale verdragen, is het beperken van het grondwettelijke toetsingsverbod een onregelmatigheid geworden die naar moderne juridische inzichten uit het staatsrechtelijke systeem verwijderd moet worden. Ik neem aan dat ook Van der San ook het bestaan van deze realiteit niet kan ontkennen.

Amsterdam, 8 juni 2012 mr. O.H.A. Mo-Ajok

Bron(nen) / Copyright:

Nickerie.Net / NSS

08-06-2012

WWW.NICKERIE.NET

Email: info@nickerie.net

Copyright © 2012. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics