Nickerie.Net, dinsdag 22 januari 2013


'Zijn economen de weg kwijt?'

OPINIE, .M Canoy

Na Adam Smith verloren economen hun belangstelling voor filosofie en moraal, en niet zonder gevolgen, schrijft econoom Marcel Canoy. Zelfs het Centraal Planbureau trekt zich vaak terug tot het veilige enge domein van de economie. Een essentiële vraag is wat het gedrag van mensen drijft. Uit Sedlaceks boek 'Economie van goed en kwaad' blijkt dat deze vraag voor economen na Adam Smith op de achtergrond is geraakt. Het zou op de voorgrond moeten staan.

Coen Teulings en Johannes Hers (R) van het Centraal Planbureau (CPB) tijdens een persconferentie over de ramingen van de Nederlandse economie en het begrotingstekort

Laten we met Sedlacek beginnen met een rondje geschiedenis. Aristoteles geloofde in vooruitgang. Dat was niet vanzelfsprekend, want veel beschavingen geloofden in een onveranderlijke wereld waarin veel zaken god given waren. Aristoteles kende een grote rol toe aan de moraal en zou je kunnen beschouwen als een van de eerste economen. Hij verdedigde particulier bezit als iets wat nuttig kon zijn en had ook intelligente analyses over woeker, productiviteit, de rol van geld en monopolie. Niet gek toch voor iemand een slordige 2500 jaar geleden leefde.

Aristoteles plaatste het menselijk handelen in het streven naar geluk, waarbij later dit gelukstreven verward werd met hedonisme. Bij Aristoteles stond het streven naar individueel geluk altijd in het teken van collectief geluk. Mensen vormden samenlevingen niet vanuit een profijtbeginsel maar omdat ze politieke dieren zijn. Geluk is niet iets voorbijgaands. Genot kan onderdeel uitmaken van geluk maar vormt daarop slecht de slagroom op de taart. Aristoteles had niets op met maximaliseren van (consumptief) nut.

Hemelse fixatie

De theoloog Thomas van Aquino (13e eeuw) doorbrak de hemelse fixatie die het christendom had sinds Augustinus (4e eeuw). Volgens Augustinus stond het leven op aarde in dienst van het hiernamaals en was hij een platonische stoïcijn. Liefde was de belangrijkste drijfveer dat alleen afgeleid kon worden door machtswellust, seksuele lust of geldzucht. Omdat Augustinus heel invloedrijk was heeft het tot Thomas van Aquino geduurd voor de christenen wat aardsere trekjes kregen. Thomas van Aquino had een positivistische kijk op de wereld die nog verder ging dan Aristoteles. Van Aquino ging zover te beweren dat indien alle kwaad was voorkomen er veel goeds op de wereld zou ontbreken, een in die tijd haast ketterse uitspraak. Van Aquino zag wel een rol voor wat we nu de moderne overheid zouden noemen, omdat hij zag dat mensen wel een roerganger nodig hadden om het goede te bereiken.

De notie dat het kwaad een nuttige functie had, is tot het uiterste doorgevoerd door Bernard Mandeville in zijn provocerende Fabel der Bijen. Deze fabel uit 1705 was in feite een impliciete ode aan bedrog en corruptie. Alleen door luxe en hebzucht kon welvaart ontstaan. De wereld van goede bijen was saai, onproductief en ging ten onder aan werkloosheid en ellende, terwijl de wereld van slechte bijen dynamisch en productief was.

Deze notie is dominant geworden in het economisch denken over groei en innovatie en vaak aan Adam Smith wordt toegewezen hoewel die Mandeville in felle bewoordingen bestreed en niets op had met deze 'amorele' leer. De filosofie van Adam Smith is gebaseerd op wederzijdse genegenheid en een welbegrepen eigenbelang. Dat laatste blijkt onder meer uit het beroemde voorbeeld van de slager die niet de intentie had een algemeen belang te dienen in het prepareren van worsten, maar daarmee toch een algemeen belang diende dat effectiever was dan diegenen die meenden expliciet het algemene belang te dienen.

Tragiek

De tragiek is dat Smith als eerste een heldere beschrijving gaf van het marktmechanisme als magisch ordenend principe, maar daarna bekend zou komen te staan als de grondlegger van (ongebreidelde) liberalisme en zelfs als intellectuele voorvader van de 'greed is good' protagonisten. Hij zou duizelig worden van het gedraai in zijn graf. De onzichtbare hand was immers een metafoor voor het marktmechanisme niet voor een ontbrekende overheid en al helemaal niet voor amoreel gedrag.

Na Adam Smith verloren economen hun belangstelling voor filosofie en moraal, en niet zonder gevolgen.

1) Wiskunde

Economen overschatten de rol van de wiskunde. Het ontegenzeggelijke voordeel van wiskunde is dat het een compacte en transparante taal is. Hierdoor kan het uitwisselen van argumenten een ordentelijker proces worden. Dit is doorgeschoten omdat door het gebruik van steeds geavanceerdere wiskundige technieken het moeilijker is te oordelen welke economische gedachten nu achter het gegoochel verscholen zitten. Ook leidt de dominantie van wiskunde tot een onderschatting van een goed verhaal of een scherpe observatie. Tot slot worden economen niet langer goed opgeleid na te denken over economie en maatschappij, maar over getallen, technieken en formules.

2) Maatschappelijke context

Omdat economen zelfs in meer toegepaste varianten zich zelden bekommeren om de maatschappelijke context, blijven zinvolle toepassingen beperkt tot domeinen waarin die context een relatief kleine rol spelen (zoals het ontwerp van telecomveilingen). Zelfs het Centraal Planbureau trekt zich vaak terug tot het veilige enge domein van de economie. De adviezen van het CPB zouden belangrijk aan waarde winnen als de maatschappelijke context nadrukkelijker betrokken worden in de analyses.

3) Babylonië

Door het ontbreken van een filosofische discussie over het mensbeeld, blijft dat beeld impliciet en ontstaan Babylonische spraakverwarringen. Een voorbeeld is het gedrag van graaiende ceo's. Niet zelden wordt dat gedrag vergoelijkt met de dooddoener dat hebzucht een drijfveer is voor innovatie en de toverformule 'if you pay peanuts you get monkeys'. Dat er geen enkele aanwijzing is dat managers beter presteren als ze exorbitante salarissen ontvangen en dat integendeel moreel verval dreigt, weerhoudt economen niet telkens terug te vallen op deze argumenten.

4) Rupsje nooitgenoeg

Door de gedachte dat consumenten nut (moeten) maximaliseren is er economie van rupsje nooitgenoeg ontstaan. Omdat ons nut natuurlijk in de praktijk nooit maximaal is, ontstaat voortdurend het gevoel dat we iets missen, of met Tyler Durden, de hoofdpersoon in de roman Fight Club van Palahniuk: "hele generaties hebben gewerkt in banen waar ze de pest in hadden, enkel en alleen om dingen te kopen die ze niet nodig hadden". Ook macroeconomisch storten landen zich massaal in de astronomische schulden door de blinde fixatie op economische groei.

De weg zijn we misschien niet kwijt, maar inzichten van economen kunnen belangrijk aan kracht winnen door een betere inbedding in maatschappij en moraal. Sedlacek pleit ervoor dat economen weer terug gaan naar Adam Smith en Mandeville vaarwel zeggen. Ik stem voor.

Marcel Canoy is hoofdeconoom van Ecorys en hoogleraar economie Tilburg University. Dit blog verscheen eerder op economie.nl, het platform van Economisch Statistische Berichten. Volg ESB op twitter: @ESBtweets

 
Bron(nen) / Copyright:

Nickerie.Net / Volkskrant

22-01-2013

WWW.NICKERIE.NET

Email: info@nickerie.net

Copyright © 2013. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics