Nickerie.Net, dinsdag 04 augustus 2015


Ingezonden:

Actie van Sandew Hira hypocriet en laf

De Decembermoorden is geen politiek probleem maar puur een strafzaak, een juridisch probleem. Sandew Hira is naïef om te denken dat Desi Delano Bouterse de waarheid gaat vertellen. Laat Bouterse aan de krijgsraad vertellen wat op 8 december is gebeurd. Door de aanname van de amnestiewet zijn de hoofddader en de daders straffeloos.

"De Decembermoorden: Een verslag van een ooggetuige" (Lees hier deel 1 en deel 2) Niets blijft lang geheim in het babbelzieke Suriname. Zelfs niet onder een militaire dictatuur. De dreiging te kunnen worden verraden door de slinkse verklikkers van de Volksmilitie weegt niet op tegen het nog grotere schrikbeeld te moeten zwijgen. Bed en straat vormen nog steeds het aanplakbord van de samenleving. Elk geheim is binnen de kortste keren een publiek geheim. In dit licht bezien duurt het nog vrij lang alvorens op 8 december de omvang van het bloedbad, dat die nacht in fort Zeelandia is aangevangen, bekend wordt.

Pas in de ochtenduren begint het bericht te circuleren dat ‘Daal is doodgeschoten’. Cyrill Daal, de voorzitter van de grootste vakcentrale van Suriname, de Moederbond, is de man die in enkele maanden uitgroeide tot de grote tegenpool van het militaire bewind. Openlijk had hij de sterke man van het land, de bevelhebber van het Nationaal Leger luitenant-kolonel Desi Bouterse, getart.

Nu zou hij - aldus de geruchten - zijn weggevaagd; uitgewist van het schoolbord van de ‘nieuwe orde’ omdat zijn democratische optelsom de militaire overheersers binnen de Bouterse-club en hun pro-Cubaanse adviseurs niet zinde. De econoom drs. Henry Neijhorst, een tengere, politiek-naïeve Javaan met een schriel sikje en de attitude van de schoolmeester, is op 8 december 1982 minister-president van Suriname. Het verhaal gaat dat Neijhorst enkele maanden daarvoor Desi Bouterse bij zich op kantoor heeft uitgenodigd met het doel de bevelhebber ernstig toe te spreken over de hoogte van de drankrekening die na een officieel bezoek aan Venezuela is ingediend.

Neijhorst – met het wijsvingertje geheven - toont bij die gelegenheid duidelijk zijn ontstemming over de hoeveelheden whisky die op staatskosten zijn verzwolgen. Gewoontegetrouw is Henry Neijhorst op 8 december vroeg aanwezig in zijn werkkamer, gevestigd in de rechtervleugel van het mooie houten gebouw van het ministerie van Algemene Zaken aan de Gravenstraat, sinds kort omgedoopt in Abaisastraat, in het nieuwe streven 6 elke herinnering aan het koloniale verleden uit te bannen.

Als het bericht van Daals dood hem in die vroege ochtenduren bereikt, reageert hij vol ongeloof. Dan, als de waarheid tot hem doordringt, valt hij in onmacht. Door hem aan zijn baardje te trekken wordt hij bij z'n positieven gebracht. Ogenblikkelijk zoekt hij telefonisch contact met het hoofdkwartier van Bouterse en vraagt hem zo spoedig mogelijk verslag te komen uitbrengen.

Desi Bouterse laat niet lang op zich wachten. Als hij om tien uur die ochtend het kantoor van Neijhorst binnenstapt, zit daar een deel van de ongeruste ministerraad: Neijhorst, Sariman, Leeflang, Rusland, Ataoellah en Tjon Kie Sim; later zal Iwan Graanoogst, een militaire minister en even onwetend als de rest, zich bij het gezelschap voegen.

Bouterse oogt volkomen onbewogen. Onder zijn arm draagt hij een rood polstasje. Het wordt de meest macabere zitting die ooit in dit zaaltje heeft plaatsgehad. In de nacht van 7 op 8 december hadden speciale arrestatieeenheden een aantal Surinamers van huis opgehaald. Doelwit waren de intellectuele critici van het bewind, dat ondanks allerlei toezeggingen hardnekkig blijft weigeren het volk inspraak te geven in de staatsinrichting van het land.

Vakbondsleiders, advocaten, twee hoogleraren en journalisten die daartegen hun stem verhieven, werden terwijl de avondklok het aantal ooggetuigen beperkte, weggevoerd naar fort Zeelandia. Op de vroege ochtend van 8 december waren de rokende puinhopen van de radiostations ABC en Radika, van het krantengebouw De Vrije Stem en van het vakbondsgebouw van de Moederbond de voor iedereen zichtbare stille getuigen van de zoveelste noodgreep van het militaire bewind.

Zelfs de ministers hebben op die donderdag nauwelijks een idee wie er allemaal zijn opgebracht. Laat staan dat zij een notie hebben van hetgeen zich achter de muren van fort Zeelandia heeft voltrokken. Desi Bouterse is in de mini-ministerraad zeer terughoudend in het verstrekken van informatie. 7 ‘Is alleen Daal dood of zijn er meer?’ vraagt iemand. ‘Een paar meer,’ antwoordt hij. ‘Ik zal de ministerraad later precies informeren.’ ‘Is Kamperveen erbij?’ vraagt minister Leeflang. ‘Ja,’ zegt Bouterse. ‘En nog een paar meer.’ Op dat moment zakt ook minister Leeflang in elkaar. Niemand van de aanwezigen - Bouterse natuurlijk uitgezonderd - is in staat de omvang van de tragedie te beseffen. Net zo min als het Surinaamse volk dat enkele uren later kan. Dit is onmogelijk, wordt er gezegd, dit is onSurinaams en al spoedig doen geruchten de ronde dat Spaans sprekende, in uniform gestoken mannen - Cubanen dus – de voltrekkers van het vonnis zijn geweest. Het is een staaltje zelfbedrog, voortspruitend uit ongeloof.

De verbijstering in het werkvertrek van minister president Neijhorst transformeert zich in een radeloos aftelversje. ‘Is Baboeram erbij?’ ‘En Gonsalves?’ ‘En Hoost?’ ‘En Riedewald?’ Bouterse knikt na een blik geworpen te hebben op de papieren in zijn polstasje bij elke naam. De volledige dodenlijst geeft hij echter niet prijs. ‘Hoe is dit mogelijk. Wat is er gebeurd,’ stamelt minister-president Neijhorst. Dan begint bevelhebber Bouterse aan zijn verklaring. ‘Het fort werd vanuit de lucht aangevallen door vliegtuigen,’ zei hij.

‘We werden gebombardeerd. Bhagwandas had op dat moment de leiding in het fort. De jongens raakten in paniek en toen hebben ze op de gevangenen geschoten. Bijna hadden we een van de toestellen die de aanval uitvoerden, neergehaald.’ 8 Neijhorst: ‘Hebben jullie die vliegtuigen geïdentificeerd?’ Bouterse: ‘Nee, helaas, het was te donker.

De jongens konden het niet goed zien.’ Bouterse beaamt dat de zaken nog niet helemaal duidelijk zijn. Geruststellend voegt hij eraan toe dat de majoor Horb opdracht heeft gekregen een onderzoek in te stellen. (Horb heeft later gezegd nooit een dergelijke order te hebben ontvangen.) Als Bouterse is vertrokken, zitten de ministers als geslagen honden bijeen. Er is twijfel over de juistheid van de verklaring van de bevelhebber en er heerst wanhoop.


 
 
Bron/Copyright:

Nickerie.Net / Ingezonden 04-08-2015

WWW.NICKERIE.NET

Email: info@nickerie.net

Copyright © 2015. All rights reserved.

Designed by Galactica's Graphics