Emancipatie strafrecht en risico zelfcoup
 
02 Jul, 02:36
 
   

 

 
 
De strafeis van de auditeur-militair in het 8 december strafproces, kan als baanbrekende stap in de post-dictatoriale emancipatie van het strafrecht, worden gezien. Anders dan voorzitter Desi Bouterse zijn partijgenoten had voorgehouden, heeft de auditeur-militair bewezen geacht, dat hoofdverdachte DDB wel aanwezig was tijdens de decembermoorden in het Fort Zeelandia.
Tegen de persoon van de hoofdverdachte, nu ook president, is 20 jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist. Of een persoon strafrechtelijk ter verantwoording wordt geroepen voor zijn wandaden, wordt niet bepaald door zijn machtspositie of omvang van zijn politieke partij, maar door het strafrecht en de daarbij horende onafhankelijke rechtsgang. Niemand staat boven de wet. Rechtsgelijkheid is uitdrukking van het non-discriminatie beginsel.

Strafrecht versus straffeloosheid
Strafrecht, zo leert Wikipedia, is het geheel van rechtsregels waarin is vastgelegd welk gedrag strafwaardig wordt geacht, welke straffen op dit gedrag gesteld zijn en via welke weg strafoplegging gerealiseerd kan worden. Het strafrecht biedt niet alleen reactief bescherming en genoegdoening, tegen (gewelds)misdrijven. Strafrechtelijke verantwoording en sanctionering, ontstijgen de interpersoonlijke dimensie tussen dader en slachtoffer. Zij markeren het herstel van de rechtsnorm van de republiek als morele gemeenschap. Zij beogen ook een preventief te werken.

Een cultuur van straffeloosheid wordt als een uitlokkende en onderhoudende factor voor (politiek gemotiveerde) criminaliteit, gezien. Als in reactie op de strafeis, in OCER, onder toeziend oog van de president, zijn partijgenoten, op het ritme van de intimidatie, de rechterlijke macht met ‘chaos’, ‘anarchie’ en ‘burgeroorlog’, dreigen af te houden van haar grondwettelijke opdracht, dan vertolken zij de moraal van de misdaad. De president sloot daarbij aan: ‘Laat u niet afschrikken door de rechterlijke macht’.

Strafrecht en staatsrecht
Toen de vervolging tegen de hoofdverdachte werd ingezet en het 8 december strafproces in 2007 een aanvang nam, was Bouterse geen president. Een democraat, zeker als die de staatsrechtelijke integriteit boven het eigenbelang stelt, zou als hoofdverdachte van moord nooit het presidentschap ambiëren, laat staan accepteren. Het staatsrecht, grondwettelijk of constitutioneel recht is, volgens Wikipedia, het recht inzake de staat als organisatorisch verband. Het heeft betrekking op de organen van de Staat, op de instelling ervan, hun bevoegdheden, hun verhouding tot elkaar en die tot de burgers.

Het staatsrecht is evenals het strafrecht een onderdeel van het publiekrecht. Als een verdachte van een misdrijf, politieke macht verovert, om vervolgens organen van staat, zoals het presidentschap en De Nationale Assemblee, te misbruiken om aan strafrechtelijke vervolging te ontkomen, dan is sprake van een staatsrechtelijk vergrijp, van een schending van de grondwet. De zelfamnestiewet van 2012 is, met haar expliciete inmenging in het lopende 8 december strafproces, een schoolvoorbeeld van zo een vergrijp. De Grondwet is in artikel 69 helder: ‘De wetgever, de Regering en de overige overheidsorganen nemen de bepalingen van de Grondwet in acht.’ In artikel 131, lid 3 laat de Grondwet over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht geen misverstand bestaan: ‘Elke inmenging inzake de opsporing en de vervolging en in zaken bij de rechter aanhangig, is verboden.’ Met hun wetgeving ad hominem, met de willekeur van de zelfamnestiewet, hebben de coalitie in De Nationale Assemblee en de regering, inclusief de president, zich boven de wet, boven staatsrecht en strafrecht geplaatst. Zij maakten zich schuldig aan belangenverstrengeling, aan bestuurlijke corruptie.

Zelfcoup?
In Ocer zei de president-hoofdverdachte, in reactie op de strafeis ‘de nodige regelingen’ te zullen treffen, ‘uiteraard binnen het geheel staatsrechtelijke gebeuren’. Zijn pose van rechtsstatelijkheid is misleidend, hij ontkent immers dat het publiekrechtelijk domein waar moord thuishoort, het strafrecht is. Hij doet alsof het de rechterlijke macht gaat om hem en zijn partij af te zetten, terwijl de rechterlijke macht recht zal spreken in een moordzaak. Daarom zwijgt Bouterse over de inhoud van het requisitoir: dat hij schuldig is aan moord. Hij heeft alle kans voor de rechtbank zijn persoonlijke zaak te verdedigen. De auditeur-militair heeft voor Edgar Ritfeld en enkele andere verdachten al vrijspraak geëist. Bouterse echter, tracht zijn individuele zaak tot paarse partijzaak te maken en zijn partijgenoten te compromitteren.

Zijn frase ‘binnen het geheel staatsrechtelijk gebeuren’ doet, in combinatie met de minachting voor de rechterlijke macht, vermoeden dat hij niet in de rechtszaal, maar daarbuiten, misbruik makend van het presidentschap, zijn persoonlijke zaak wil verdedigen. Het risico op een zelfcoup, een vorm van staatsgreep waarbij de leider van een land, hoewel gekozen, op ongrondwettelijke wijze meer macht naar zich toe trekt, is aanwezig. Zeker een land in crisis kan zo een staatkundige regressie niet gebruiken. De Surinamers zullen een zelfcoup niet accepteren, zoals zij de zelfcoup van 8 december 1982 ook niet hebben geaccepteerd.


Theo Para