De gezamenlijke
breedte bedraagt dan ook in het oosten ruim 80 km, terwijl
langs de Corantijn het deklandschap zelfs ruim 150 km
landinwaarts reikt.
Ook de dikte der afzettingen is
hier het grootst. Terwijl aan de monding van de Marowijne het
basaalcomplex (basement) reeds na enkele tientallen meters
wordt aangeboord, is dit aan de monding van de Corantijn pas
op een diepte van ca. 1500 m het geval. De jonge kustvlakte
ten noorden van de Nickerie is niet rijk aan ritsen, de meeste
ritsen liggen in het zuidelijk deel. Bekend is de Hertenrits
ten noorden van Wageningen om zijn archeologische vondsten.
Wel is dit gebied rijk aan zwampen en komen er enkele open
wateren voor als Bigi Pan en de Nannizwamp.
De
oppervlakte van het oude district bedroeg ca. 71600 kmz. Het
aantal inwoners bedraagt 35178 (1971; volkstelling 1972),
hetgeen een bevolkingsdichtheid van 0,49 betekent. In 1922,
1950 en 1964 was de bevolkingsgrootte resp. 10200, 16600 en
30400 .
Het districtscommissariaat is gevestigd te
Nieuw-Nickerie. Bestuursposten te Nieuw-Nickerie, Paradise en Wageningen. Politieposten te
Nieuw-Nickerie, Paradise, Henarpolder, Wageningen, Waldeck, Corantijnpolder en
Apoera.
Doktersstandplaatsen te Nieuw-Nickerie, Margarethenburg,
Paradise en Wageningen.
De agrarische bedrijven zijn
het hoofdmiddel van bestaan. Het belangrijkst is de rijstbouw,
die in kleinlandbouw in de diverse vestigingen en polders en
als middenstands- en grootlandbouw bij Wageningen wordt
uitgeoefend. De Prins Bernhardpolder is een proefpolder.
Nickerie is de grootste rijstproducent van Suriname.
Bacoventeelt voor de export vindt men o.a. in de
Koningin Julianaen de Nickerie tt-polder. Waterloo is een
suikerplantage. Verder is de normale produktie die van de
kleinlandbouw, waaraan de veeteelt en de tuinbouw meestal is
verbonden. Er zijn stalweiden voor de veeteelt, waarvoor
Nickerie na het district Suriname de tweede plaats inneemt.
Bosbouw wordt uitgeoefend in een aantal kleinere concessies,
o.a. langs de Corantijn.
De visserij is vooral
zwampvisserij, waarvan de kwie-kwie vooral bekendheid geniet.
De visserij wordt de laatste tijd bedreigd door het gebruik
van insekticiden door de grote landbouwbedrijven. De industrie
is nog weinig ontwikkeld. Naast houtzaagmolens zijn er vooral
bedrijven in de genots- en voedingsmiddelensector.
Rond
Nieuw-Nickerie is een interlokaal wegennet, dat
aansluit op de belangrijke oost-westverbinding. Naast de
rivieren, vooral Corantijn en Nickerie, is de Avanaveroweg met
bijbehorende ontsluitingswegen voor de ontsluiting van het
binnenland van grote betekenis. Via de Nickerie, Arawara,
Wayambo, Coppename, Saramacca en Saramaccakanaal is er een
binnendoorverbinding met Paramaribo over water. Kleinere
zeeschepen en lichters gebruiken de havenfaciliteiten van
Nieuw Nickerie en Wageningen voor de afvoer van agrarische
produkten, vooral rijst en bacoven.
Een particulier
veer, verbindt Nickerie met in Guyana via Southdrain. De
luchtvaart kan naast de airstrip van Nickerie ook gebruik
maken van die van Wageningen.
Voor het huidige
landbouwareaal zijn van betekenis het plan Maratakakanaal, het
Kombinatieplan Nickerie, het project Uitbreiding linkeroever
Nickerie, het havenproject Corantijn Noord en het plan
Hoofdontsluitingswegen Nickerie Noord.
De
plantageaanleg in Nickerie dateert uit 1797, toen gouverneur
Friderici de plantages Paradise en Plaisance liet aanleggen.
Tijdens het Engelse bestuur (1804 - 1816) vestigden zich veel
Engelsen en Schotten en kwam een bloeiende katoen- en
koffiecultuur tot stand. In de 19de en begin 20ste eeuw had
het district te lijden onder een sterke afspoeling aan de
noordwestkust, die o.a. leidde tot de verplaatsing van Nieuw
Nickerie, dat eerst Nieuw Rotterdam of de Punt heette. Eerst
de in de jaren veertig aangelegde zeedijk riep de zee een halt
toe.
De eerste kolonisten toonden weinig belangstelling
voor Nickerie. Het gebied tussen de Corantijn en de Coppename
droeg de naam Nieuwe Kolonie als onderscheid voor de Oude
Kolonie, die lag tussen de Coppename en de Marowijne.
De Nieuwe Kolonie was onderverdeeld in het
Opper-Distrikt, de kuststrook en een Neder-Distrikt, het
gebied wat nu distrikt Sipaliwini is.
Een van de eerste
vreemdelingen waarvan bekend is dat hij zich in Nickerie
vestigde, was waarschijnlijk ene Dietzel. Zeker is dat deze
avonturier voor 1718 in het gebied is aangekomen en enige
invloed onder de lokale bewoners die uit Indianen bestond,
had. Het toenmalig Gouvernement benoemde hem tot posthouder.
Kappler, stichter van Albina, die eerst als militair en
vervolgens als ondernemer in Suriname heeft gewoond, maakt in
zijn boek over zijn belevenissen in Suriname melding van deze
Dietzel:
Een oud mulat van het eiland Grenada is hier
als posthouder aangesteld. Dietzel had uit verwaandheid een
bijzonder uniform aangenomen, bestaande uit de versleten
kledingstukken van offcieren, die deze opkocht. Wanneer hij de
post of de naburige plantagiën bezocht, trok hij dit "uniform"
altijd aan.
Pas in 1797, bijna anderhalve eeuw na de
kolonisatie van Suriname, liet gouverneur Friderici de eerste
plantage aanleggen op de linkeroever van de rivier Nickerie.
A1 snel bleek de grond zee vruchtbaar, en de animo om zich te
vestigen in Nickerie steeg. Vooral nadat Suriname onder Engels
protectoraat kwam, trokken veel nieuwelingen naar Nickerie.
Onder hen was een groot aantal Engelsen, voor een merendeel
bestaande uit Schotten. Achternamen als MacDonald en Maclntosh
komen nog altijd voor. Nickerie had een aantal voordelen. De
grond was zeer vruchtbaar en misschien wel belangrijker - de
produkten konden rechtstreeks naar Europa worden uitgevoerd.
Plantages in de Oude Kolonie moesten hun produkten eerst naar
Paramaribo brengen, wat een langdurige en kostbare reis
betekende. Dit voordeel was een doorn in het oog van de Oude
Kolonie en werd direkt tenietgedaan toen Suriname weer onder
Nederlands bestuur was gekomen.
Een ander voordeel van
de Nieuwe Kolonie was de werklust onder de kolonisten. De
plantagehouders in de Nieuwe Kolonie waren produktiegericht,
in tegenstelling tot de Oude Kolonie waar een steeds
decadentere levensstijl werd aangehangen. Absenteïsme en
huisslaven, statussymbolen in die tijd, waren een
onlosmakelijk onderdeel van deze decadente levensstijl. Beide
verschijnselen kwamen in Nickerie nauwelijks voor.
Een
sprekend voorbeeld van de afslag van de Surinaamse kust vinden
wij in de geschiedenis van het kustplaatsje Nw. Rotterdam.
Gelegen aan de monding van de Nickerie-rivier, op een plaats
genoemd „Nickerie-punt of Cordonspunt", heeft dit dorpje
gedurende zijn 60-jarig bestaan een grote bloei gekend
alvorens geheel te worden weggespoeld door de golven van de
Atlantische Oceaan. Dit dorp, dat in 1820 werd aangelegd,
bestond uit 36 erven van 20 m. breed en 40 m. diep, gelegen
langs twee loodrecht op elkaar staande straten die ongeveer 18
meter breed waren. De hoofdstraat (Kerkstraat) liep Noord-Zuid
en aan het Noord-einde stond een kerkje met een naaldtorentje.
Ten ZuidOosten, een klein kwartiertje van dit kerkje, was op
een zandrits de begraafplaats „Beau Sejour". Eveneens aan de
noordzijde, dichtbij de kust, stond het huis van de Landdrost,
dat zeer luchtig op palen was gebouwd. Ook stonden er
verschillende militaire gebouwen, zoals de officierswoningen,
een kazerne en een bakkerij.
Met de toenemende bloei
van het distrikt Nickerie en de levendige communicatie met het
buurland nam De Punt in uitbreiding en bevolking toe. Deze
uitbreiding geschiedde in oostelijke en zuidelijke richting.
De oostzijde was, op een klein deel na, het terrein
onmiddellijk grenzende aan de achterdam van plantage Diamond -
vóór 1850 reeds met erven bezet. Zuidwaarts werden de erven
begrensd door een brede weg die naar de aan zee gelegen
plantages leidde. De grond langs de rivier nam zichtbaar toe
en was al spoedig geschikt om ingepolderd te worden; ook
wegens de gunstige ligging was dit voor neringdoenden een
aanwinst. De gestadige aanwas der bevolking en het toenemende
vertier eisten omstreeks 1850 verdere gebiedsuitbreiding van
De Punt. De indruk die het dorpje maakte vanuit zee was zeer
schilderachtig. Het gold vanwege de aanhoudende zeewind als
het gezondste deel van Suriname, redenen waarom deze plaats
ook als herstellingsoord dienst deed.
Naarmate het
distrikt in bloei toenam, werd De Punt uitgebreid en nam ook
de bevolking toe. Omstreeks 1850 kreeg het dorpje de naam
Nieuw Rotterdam. Er verliepen 9 jaren van bloei en welvaart,
alvorens de bewoners plotseling met schrik en ontzetting
ontdekten dat de gehele Nickerie-kust afspoelde.
Het
duurde echter tot 1863 voordat de zee Nw. Rotterdam begon aan
te vreten, maar toen ging de afspoeling ook in snel tempo.
Zelfs een in allerijl opgeworpen aarden dam bleek niet bestand
tegen het geweld van de golven en een watersnood met al zijn
verschrikkingen deed zich aan de bewoners voor. Verschillende
maatregelen tegen het binnendringende water werden nog
getroffen, doch in 1866 vond al de eerste overstroming
plaats.
In 1866 besloot de regering de bewoners van Nw.
Rotterdam te evacueren. Het nieuwe dorp, de Nieuwewijk
genaamd, werd gesticht aan de zuidzijde van het bedreigde
gebied. In 1869 werd het terrein ingepolderd, terwijl in het
jaar daarop de commissariswoning alsmede enkele andere
landsgebouwen werden overgeplaatst.
Na vier jaren
stonden er ruim 400 woningen en waren er 732 inwoners. De oude
wijk was toen helemaal verlaten en aan de hoge vloeden prijs
gegeven. Het terrein was op sommige plaatsen ruim één meter
onder het peil van springvloed. Aanvankelijk had men gehoopt
dat de Nieuwewijk niet door afspoeling zou worden aangetast;
de zee zette echter haar vernielingswerk voort en bedreigde de
bezittingen voor de tweede maal. In een rapport uit 1872
betreffende het aanbrengen van een zeewering kan men lezen
dat: „In elk geval voor die verdedigingsmiddelen veel meer
geld vereischt worden dan de geheele plaats waard
is".
Met het oog hierop werd op de linkeroever van de
Nickerierivier, tussen de plantages Margarethenburg en Waterloo, „ongeveer 3/4 uur afstand van de zee", in 1879 de
vestigingsplaats Nieuw Nickerie in gebruik genomen.
De
grootste plaats in Nickerie is Nieuw Nickerie (Njoenton) en is
standplaats van de Districtscommissaris, verder zijn er
gevestigd het hoofdkwartier van de districtspolitie,
bestuurspost, doktersstandplaats en landsziekenhuis.
NieuwNickerie heeft een elektrische centrale en een
waterleidingbedrijf. De dienstverlening is een belangrijke
bestaansbron, waarbij naast de werknemers in overheidsdienst
de werknemers in de handel, vooral de winkelstand, een
voorname plaats innemen. Nieuw-Nickerie heeft een
verzorgingsfunctie voor een groot deel van het district.
Diverse warenhuizen en banken uit Paramaribo hebben hier een
filiaal. De industrie is vnl. een industrie van genots- en
voedingsmiddelen en enkele zaagmolens. Het havenbedrijf
beperkt zich tot de export van agrarische produkten (rijst en
bacoven).
Naast het gebouw van het commissariaat zijn
vermeldenswaard de monumenten voor emancipatie en immigratie,
zoals op het Willemsplein (50 jaar emancipatie), op het
Julianaplantsoen (75 jaar emancipatie), op het Statuutpark (90
jaar Hindostaanse immigratie en 80 jaar Javaanse immigratie)
en op het D.C. Roblesplantsoen (100 jaar emancipatie).
Bron: ANDA
Lees meer over Suriname: www.suriname.nu
Copyright © 2003. All rights reserved.
Designed by Galactica's Graphics